Case Veiligheidsregio Noord-Holland Noord (slot)

Foto Daan van Beek MSc
Auteur: Daan van Beek MSc
Managing Director
Inhoudsopgave

Twee vormen van leren

Ontwikkelend leren en ontwerpend leren lijken elkaar uit te sluiten. Toch vinden in succesvolle organisaties beide vormen van leren plaats, zo blijkt ook uit de case van Veiligheidsregio Noord-Holland Noord. Deze afsluitende blog in een reeks van vier delen gaat onder andere over de combinatie van ontwikkelend en ontwerpend leren. Tevens worden enkele toekomstscenario’s geschetst.

Uit de case van Veiligheidsregio Noord-Holland Noord (lees deel een, twee en drie) blijkt dat het verbeterteam de normtijd die ze zichzelf gesteld hadden, hebben weten te verslaan. Van 120 minuten zijn ze naar 100 minuten gegaan, allemaal dankzij BI (wat is het?).

Ontwikkelend leren

Veel van die verbeteringen zijn ontwikkelend tot stand gekomen door puur data terug te koppelen aan de mensen die verantwoordelijk zijn voor die schakel. Zo is via ontwikkelend leren besloten om de ambulances direct uit te sturen en niet eerst een uitgebreide uitvraag te doen. Ook is de ingreep om alvast twee naalden te laten plaatsen door de ambulancemedewerker op weg naar de CT-scan via ontwikkelend leren tot stand gekomen. Misschien dat je nog tot 90 minuten kan komen door per schakel nog naar verbeteringen te zoeken, maar daar houdt het op een gegeven moment ook echt op.

Ontwerpend leren

Wil je na een aantal cycli van overwegend ontwikkelend leren alsnog grote tijdwinst boeken, dan is het zaak om weer flink uit te zoomen. Wat dan in beeld komt, zijn mogelijkheden om de gehele puzzel anders te gaan leggen. Je gaat als het ware de gehele keten die je met elkaar gebouwd hebt zelf weer ter discussie stellen. Het voorbeeld van het nemen van een andere route door het ziekenhuis is een illustratie van ontwerpend leren. Vaak zijn aan ontwerpend leren aanzienlijke kosten verbonden, waardoor je zo’n herontwerp ook moet inbedden in een grotere PDCA-cyclus, om de investering ervan te kunnen dragen over langere tijd.

Enkele toekomstscenario’s

Wanneer Martin Smeekes verder en verder uitzoomt en naar zijn herontwerp van ambulancezorg gaat kijken, dan worden er verschillende toekomstpaden zichtbaar. We zetten een aantal van die toekomstpaden op een rij:

De dronedokter

Als de technologische ontwikkeling van drones nog een aantal jaren doorzet, komen we tot de systeeminnovatie waarin je de patiënt niet langer naar het ziekenhuis brengt, maar het ziekenhuis naar de patiënt. Indachtig de uitdrukking ‘Als de berg niet naar Mohammed wil komen, dan moet Mohammed maar naar de berg gaan’, zijn er momenteel al mogelijkheden om met de drone de Automatische Externe Defibrillator (AED) naar een patiënt te brengen.

EEG in de ambulance: neurodiagnostics aan boord

Tot nog toe kost het veel tijd en moeite om een EEG af te nemen: daartoe moeten er allerlei zaken worden aangebracht bij de patiënt. De nieuwste technologische ontwikkelingen waar Martin Smeekes zich in samenwerking met Philips over buigt is om te gaan werken met een rubberen cap die nog het meest doet denken aan een badmuts. Maar let wel: door die ontwikkeling kan het EEG straks in de ambulance worden gemaakt, terwijl de specialist in het ziekenhuis zich al over de resultaten buigt. De diagnose die instant gegeven kan worden, bepaalt het protocol voor de ambulance op dat moment. Als er inderdaad sprake is van een beroerte, treedt een ander protocol in werking dan bij een hersenbloeding.

Nieuwe ketens en netwerken

Bovenstaande technologieën hebben een grote impact op de bestaande ketensamenwerkingen. Er ontstaan nieuwe ketens of een netwerk, waarin de ambulance zelf een wezenlijk andere rol kan gaan innemen.

Wanneer Martin Smeekes zich teveel zou identificeren met zijn huidige equipment, de ambulance, en bijbehorende KPI’s (’tijd van call-to-balloon’/’tijd van call-to-needle’) zal hij geen prikkel uit het systeem krijgen om iets te veranderen. Opnieuw is dit een pleidooi om te beginnen bij de passie, als je wilt verbeteren. Op welke positie je je ook bevindt.

Mobiele operatiekamer

Nieuwe ontwikkelingen maken het waarschijnlijk mogelijk om binnen tien jaar volwaardige operaties uit te voeren in de ambulance. Daar waar wij nog altijd primair denken over de ambulance als vervoersmiddel en vastgeroest zitten in het denkbeeld dat je naar een ziekenhuis moet gaan om te kunnen opereren, daar ga je ineens andere mogelijkheden zien. Je gaat de ambulance beschouwen als een mobiele operatiekamer.

Los van de technologische mogelijkheden en praktische bezwaren, begrijpt de lezer dat deze oplossing een diepte-investering zal betekenen, die typisch past bij een strategische PDCA-cyclus waarvan de doorlooptijd bijvoorbeeld drie jaar is. Ook is niet iedereen en elk ziekenhuis hier direct gereed voor. Het moge ook duidelijk zijn dat als een dergelijke innovatie het licht ziet, een heleboel termen waar we ons jarenlang aan gecommitteerd hebben als verbeterprofessional in de prullenbak kunnen.

Hoezo “ontvangst niet bij de EHBO, maar direct bij de OK”? We gaan überhaupt niet naar de OK, maar ontsmetten de binnenkant van de ambulance zodra de patiënt in de ambulance ligt.

Innovatief is ook de gedachte dat je bepaalde operaties thuis kunt laten plaatsvinden, waarbij de arts (of robot) op afstand verbinding maakt met een robotarm om te opereren. Zo ziet een geheel nieuw begrippenkader het licht.

Voorbeeld van een disruptieve technologietrend

In de toekomst zal de patiënt voor eenvoudige ingrepen gewoon thuis kunnen blijven. Apparatuur kan mobiel worden aangerukt. Patiënten gaan niet meer naar superspecialisten, maar de superspecialist bedient op afstand zijn apparatuur. Er is dan nog wel een verpleegkundige aanwezig, maar de arts zit zelf op afstand en via robotica kan hij op afstand een operatie uitvoeren.

Neem defibrillators. Deze werden vroeger enkel bediend door artsen, maar ze hangen nu overal in alle openbare ruimtes. Ze kunnen als sticker worden opgeplakt en door relatieve leken worden bediend. Het is niet langer een asset van artsen in gespecialiseerde medische omgevingen, maar bevindt zich als commodity inmiddels in de publieke ruimte.

Datacratisch werken in optima forma: het AED-burgerinitiatief

Nadat Smeekes met zijn ambulancedienst allerlei verbeteringen had doorgevoerd om patiënten via ambulancevervoer sneller en slimmer bij het ziekenhuis af te leveren, was de kous wat hem betreft nog niet af. Hij bleef zoeken naar verbeteringen. Hoe kunnen we een model ontwikkelen dat niet gebaseerd is op de inzet van meer ambulances?, zo vroeg hij zich af. Immers, die extra ambulances gaan er toch niet één, twee, drie komen.

De basisvraag bleef hetzelfde: hoe kun je nu het transport zo organiseren dat bij een hartinfarct of beroerte, de patiënt tijdig wordt geholpen en dat de restschade zo veel mogelijk beperkt blijft?

Zes-minuten-zones

Smeekes realiseerde zich dat Noord-Holland Noord een gebied is waarin ambulances door de verspreiding van dorpen en steden, moeite hebben om alle responstijden te halen. Daarbij is die responstijd van vijftien minuten een gemiddelde. Maar als iemand een hartstilstand heeft, dan worden de zogenaamde zes-minuten-zones van belang. De hartmassage moet binnen zes minuten zijn gestart om de patiënt met een hartstilstand een goede kans te geven.

Als een ambulance altijd in de veertiende minuut komt, dan vallen ze wel degelijk binnen de landelijke norm, maar daar heeft de patiënt niets aan. Zijn kansen om restschade over te houden neemt per minuut dramatisch toe. Na acht minuten heeft het nog zin om in te grijpen, maar breng je pas na tien minuten het hart weer op gang, dan is de kans op een goede uitkomst veel kleiner.

Het nieuwe verbeterdoel van Smeekes werd om overal en altijd de hartmassage te starten binnen zes minuten, om zo onherstelbare schade te voorkomen. Daarom heeft hij in samenwerking met Ruud Koster van het AMC en de regio Twente de zogenoemde ‘burger-AED’ ontwikkeld.

Twente heeft immers een vergelijkbare geografie als Noord-Holland Noord. De AED’s zijn vanaf 2009 op allerlei plekken opgehangen. Tezamen vormen deze een heel dicht netwerk van AED’s in alle gemeenten. Dat netwerk van apparatuur is echter niets waard als je ze niet kan bedienen. Daarom heeft Smeekes een informele organisatie opgetuigd van zo’n 6.500 burgerhulpverleners die gekoppeld zijn aan een meldkamer. Stel de meldkamer wordt gebeld met de mededeling dat er iemand is die in elkaar is gestort en raar ademt, dan worden daar linea recta een ambulance en politie naar toe gestuurd. Tegelijkertijd worden er voortaan ook via diezelfde meldkamer, geautomatiseerd berichten verstuurd naar burgers uit dit netwerk die zich toevallig in die omgeving bevinden en van wie bekend is dat zij kunnen reanimeren. Met deze vorm van “acute crowdsourcing” hebben Smeekes en zijn club veel succes geboekt, want deze personen zijn altijd eerder dan de ambulance ter plekke en kunnen dus op dat moment hét grote verschil maken.

Plan en passie

Deze ontwikkeling begint bij de gedachte: we kunnen almaar hetzelfde doen, maar dan gaan we deze groep niet redden (passie). Het inzetten van leken die een halve dag een AED-cursus hebben gevolgd hoe ze dienen te handelen bij een bij hartstilstand is een relatief nieuwe ontwikkeling (plan).

Do en data

Deze burgers bedienen de AED (do) én worden vanuit de meldkamer aangestuurd (data). Door de mogelijkheid om al die burgers in te zetten is een veel fijnmaziger grid ontwikkeld in de regio.

Check en conscious control

Uit het wetenschappelijk onderzoek dat door het AMC is uitgevoerd, blijkt dat deze ontwikkeling er inderdaad toe geleid heeft dat hartpatiënten sneller hartmassage krijgen en dat hun overlevingskansen enorm zijn toegenomen. Vóór de burger-AED overleefde 24 procent van de mensen een hartstilstand als gevolg van ventrikel fibrilleren in een goede tot redelijk goede conditie. Dat getal is gestegen naar 40 procent. Dat zijn alleen in de regio Noord-Holland Noord al twee bussen vol mensen per jaar (conscious control).

Act en Autonomy

Alle gemeenten in Nederland hebben deze ontwikkeling in de loop van de jaren overgenomen en zo is inmiddels heel Nederland inmiddels aangesloten (act). En met heel veel succes. De Nederlandse Hartstichting heeft onder andere grote campagnes gevoerd met als boodschap: zorg dat je leert reanimeren en meld je aan, dan word je gekoppeld aan zo’n netwerk (autonomy).

Epiloog

In deze blog in vier delen stond de uitgebreide case van Veiligheidsregio Noord-Holland Noord centraal, waarin Martin Smeekes stap voor stap uitlegt hoe hij de tijd heeft weten te verkorten van de periode tussen een hartstilstand en een stentplaatsing. Door slim te blijven leren en anders te kijken naar beschikbare data is hij zo in staat gebleken mensenlevens te redden. Ongeveer zestig mensen per jaar. Dit komt neer op een touringcar vol mensen van vlees en bloed. Zestig families die anders hun opa, oma, vader of moeder kwijt zouden zijn geweest…

Geef je ook op voor de Dutch BI & Data Science Award

Wil je ook dat jouw organisatie erkend wordt voor haar innovaties op BI-gebied? Meld je dan aan voor de Dutch BI & Data Science Award. Lees meer.